Het symbool voor een tropische vakantie, de palmboom! En specifieker, de kokospalm, want er zijn natuurlijk een heleboel soorten palmen. De kokospalm kan tot dertig meter hoog worden, de stam is een schijnstam, want hij is gevormd door een steeds hoger wordende stapeling van bladvoeten. De schijnstam is grijsbruinig van kleur, je ziet de ringen (afdrukken) nog zitten waar de bladeren aan de bladvoeten zaten. Bovenin de stam zie je een tien- tot twintigtal bladeren die zowel horizontaal, verticaal als schuin de lucht in prikken. De bladeren kunnen wel tot zes meter lang worden. De oude bladeren gaan steeds meer hangen en vallen uiteindelijk naar beneden. Hij bloeit het hele jaar door. Bij de bladeren vormen zich kokosnoten, die van buiten groen zijn als ze jong zijn en steeds donkerder van kleur worden als ze ouder worden. Daarín zit de harde noot, zoals die bij ons in de winkels ligt (en zoals wij de kokosnoot in het westen vaak kennen).
De kokospalm is zo succesvol aan bijna alle tropische kusten, omdat hij heel tolerant is voor zout. Hij heeft er dus niet echt last van om met zijn voeten in of aan de zee te staan. Hij groeit het liefst in de volle zon en ook dat is flink aanwezig aan tropische stranden. Daarnaast kan de kokosnoot drijven en dat is ook de reden dat de kokospalm bijna overal in de tropische gebieden van de wereld te vinden is. Soms zijn de noten door zeelieden meegenomen naar andere gebieden, maar soms zijn de noten ook zelf gedobberd van continent naar continent. Ze kunnen lang op zee drijven en dan toch ontkiemen op het strand waar ze vervolgens terechtkomen. Daarom is het moeilijk om vast te stellen waar de palm oorspronkelijk vandaan komt.
Indirect heeft de kokospalm een flinke impact op het bestaan en voortbestaan van bepaalde diersoorten. Volgens de IUCN bedreigen kokosplantages meer dan 18 miljoen plant- en diersoorten per miljoen ton geproduceerde olie. Dat is meer dan olijfplantages doen, oliepalmen doen en sojaplantages doen. Soorten die door de kokosteelt zijn verdreven zijn onder andere de Zosterops semiflavus, een vogel die op de Seychellen leefde en de Pteropus howensis, een vleermuis die op de Salomonseilanden leefde. Verder missen we sinds de steeds grootschaliger kokosplantages bijvoorbeeld het Balabacdwerghert uit de Filippijnen en het Indonesische Sangihespookdier. Vervelend om te vertellen, maar de vrolijke associaties bij de kokospalm hebben helaas (wanneer ze en masse aangeplant worden ten koste van de oorspronkelijke beplanting) ook een keerzijde.
Het kokoswater (het doorzichtige vocht, dus niet het witte melkachtige spul) wordt in Azië veel gedronken. Het is lekker verfrissend, maar het is ook veilig. Het is namelijk vocht, waarvan met zekerheid gesteld kan worden dat het niet vervuild is. Best handig! Verder gebruiken we, ook in niet-tropische delen van de wereld, kokosmeel, kokosolie, kokossnippers en kokosmelk in onze keukens. Uitgeholde kokosnoten waren én zijn bovendien geliefd om er drinkbekers van te maken, of muziekinstrumenten. Ook worden ze vaak verwerkt tot objecten voor de toeristenmarkt. De grote bladeren van de palm worden soms in de constructie van huizen en hutten gebruikt, zoals in en op daken.
De kokospalm is in bijna alle tropische gebieden te vinden. De IUCN heeft deze plant niet geëvalueerd volgens de criteria van de Rode Lijst. Dat wil niet altijd per se zeggen dat de plant dan niet in gevaar is, maar bij de kokospalm kunnen we met aardige zekerheid zeggen dat de plant niet in een gevaarlijke situatie verkeerd. Hij is overal ter wereld in tropische gebieden te vinden en wordt ook aangeplant, in plantages. We gebruiken als mensen onderdelen van de plant in veel producten die we maken, dus we zijn erbij gebaat dat er veel exemplaren van bestaan. Daarom kunnen we concluderen dat we ons over deze plant op dit moment geen zorgen hoeven te maken. Misschien zijn het er zelfs wel te veel, omdat plantages de oorspronkelijke beplanting op diverse plekken vervangen…
De kokospalm staat aan het pad dat rondloopt door de hele Mangrove. Vanaf de ingang van het ecodisplay gezien staat hij ongeveer aan de overkant van de hal, links van de poppenkast waar bezoekers de poppen van de vlinders kunnen zien. Het zijn één of twee bomen van zo’n 3 à 4 meter hoog.